Van alle patiënten die in de periode 2019-2021 in het AVL een diagnose slokdarmkanker kregen die naar verwachting te genezen was, heeft 73,9% een behandeling gekregen die een genezend doel had. Dit percentage lag binnen het gebied dat de experts definieerden als correct (60%-95%). We zien dat het AVL patiënten die bij hen de diagnose slokdarmkanker krijgen die met genezing als doel kan worden behandeld, relatief iets vaker behandelen met operatie (39,1%) of chemoradiatie (28,3%). Het landelijk gemiddelde was 37,5% (voor operaties) en 27,3% (voor chemoradiatie).
Het deel van de patiënten dat niet werd behandeld of niet werd behandeld met het doel te genezen is 28,3%. Het landelijke gemiddelde was 27,8%.
Behandeling vóór de operatie
Patiënten kunnen voorafgaand aan de operatie voor slokdarmkanker worden behandeld met chemotherapie en/of bestraling. In Nederland werd dat in de periode 2019-2021 veel toegepast. In het AVL was dat 97,3%. Dat was vaker dan het landelijk gemiddelde (96,9%).
Na chemoradiatie (combinatie van chemotherapie en radiotherapie) is een operatie niet altijd meer nodig. Als patiënt kun je dan kiezen om af te zien van de operatie. Het AVL nam deel aan een wetenschappelijk onderzoek (de SANO-trial) waarin deze werkwijze werd onderzocht. Deze studie is afgerond. In afwachting van de resultaten biedt het AVL nog steeds de mogelijkheid van ‘actief waakzaam wachten’ na een behandeling met chemotherapie en bestraling (SANO-II studie).
Type operaties
In Nederland werd gemiddeld 86,7% van de operaties voor slokdarmkanker compleet minimaal invasief uitgevoerd. Dat zijn gemiddeld 35,2 operaties per jaar (bron NKR, met mogelijk een onderschatting van het aantal operaties). Deze manier van opereren is complex en niet altijd mogelijk. Voor het AVL is het type operatie niet goed opgenomen in de NKR en kunnen we dus geen informatie geven hierover over het AVL.
Bij minimaal invasieve operaties voor slokdarmkanker kan gekozen worden voor verschillende technieken. Deze technieken verschillen in de locatie van de snedes die de chirurg maakt en de locatie waar de verbindingsnaad wordt aangelegd: in de hals of in de borstholte. De keuze voor een techniek wordt onder andere bepaald door de plaats van de tumor en de conditie van de patiënt. Echter, chirurgen kunnen ook zelf een voorkeur hebben voor een bepaalde techniek. Op dit moment is nog niet helemaal duidelijk welke techniek het beste is. Iedere techniek heeft voor- en nadelen. Bij een halsnaad is er meer kans op stenose, heesheid en naadlekkages. Bij een naad in de borstholte is er meer kans op problemen áls er een naadlekkage plaatsvindt. Laat je daarom goed informeren over de verschillende mogelijkheden.
In de periode 2019-2021 bood het AVL meerdere technieken relatief veel aan (59,2% vanuit de hals met een verbindingsnaad in de hals en 39,5% vanuit de borstholte met een verbindingsnaad in de hals of borstholte). Dit is een teken van expertise.
Aantal verwijderde lymfeklieren
De richtlijn zegt dat de chirurg bij een operatie minimaal 15 lymfeklieren moet verwijderen. De patholoog moet namelijk minimaal 15 lymfeklieren onderzoeken om betrouwbaar vast te kunnen stellen of de kanker is uitgezaaid naar de lymfeklieren. In de periode 2019-2021 verwijderde het AVL 15 of meer lymfeklieren bij 90,2%
van de operaties voor slokdarmkanker. Het landelijk gemiddelde was 97,0%.
Doorlooptijd
In 2021 was in het AVL de mediane doorlooptijd tussen diagnose en start behandeling 27 dagen voor patiënten die in het AVL de diagnose slokdarmkanker kregen. Het landelijk gemiddelde was 38,3 dagen. Voor patiënten die na de diagnose slokdarmkanker zijn verwezen naar het AVL vanuit een ander ziekenhuis was de mediane doorlooptijd 35 dagen. Het landelijk gemiddelde was 36,9 dagen.