Van alle patiënten die in de periode 2019-2021 in het Amsterdam UMC een diagnose slokdarmkanker kregen die naar verwachting te genezen was, heeft 79,4% een behandeling gekregen die een genezend doel had. Dit percentage lag binnen het gebied dat de experts definieerden als correct (60%-95%). We zien dat het Amsterdam UMC patiënten die bij hen de diagnose slokdarmkanker krijgen die met genezing als doel kan worden behandeld, relatief vaak behandelen met een operatie (55,7%). Het landelijk gemiddelde was 37,5%.
Het deel van de patiënten dat niet werd behandeld of niet werd behandeld met het doel te genezen is 20,6%. Dat was lager dan het landelijk gemiddelde (27,8%).
Behandeling vóór de operatie
Patiënten kunnen voorafgaand aan de operatie voor slokdarmkanker worden behandeld met chemotherapie en/of bestraling. In Nederland werd dat in de periode 2019-2021 veel toegepast. In het Amsterdam UMC was dat 98,6%. Dat was veel vaker dan het landelijk gemiddelde (96,9%).
Na chemoradiatie (combinatie van chemotherapie en radiotherapie) is een operatie niet altijd meer nodig. Als patiënt kun je dan kiezen om af te zien van de operatie. Het Amsterdam UMC nam niet deel aan een wetenschappelijk onderzoek (de SANO-trial) waarin deze werkwijze werd onderzocht.
Type operaties
Van alle operaties voor slokdarmkanker werd in het Amsterdam UMC in de periode 2019-2021 85,7%
compleet minimaal invasief uitgevoerd. Dit zijn gemiddeld 84 operaties per jaar (bron NKR, met mogelijk een onderschatting van het aantal operaties). In Nederland wordt gemiddeld 86,7% van de operaties voor slokdarmkanker compleet minimaal invasief uitgevoerd. Dat zijn gemiddeld 35,2 operaties per jaar (bron NKR, met mogelijk een onderschatting van het aantal operaties). Deze manier van opereren is complex en niet altijd mogelijk.
Bij minimaal invasieve operaties voor slokdarmkanker kan gekozen worden voor verschillende technieken. Deze technieken verschillen in de locatie van de snedes die de chirurg maakt en de locatie waar de verbindingsnaad wordt aangelegd: ter hoogte van de hals of ter hoogte van de borstholte. De keuze voor een techniek wordt onder andere bepaald door de plaats van de tumor en de conditie van de patiënt. Echter, chirurgen kunnen ook zelf een voorkeur hebben voor een bepaalde techniek. Op dit moment is nog niet helemaal duidelijk welke techniek het beste is. Iedere techniek heeft voor- en nadelen. Bij een halsnaad is er meer kans op stenose, heesheid en naadlekkages. Bij een naad in de borstholte is er meer kans op problemen áls er een naadlekkage plaatsvindt. Laat je daarom goed informeren over de verschillende mogelijkheden.
In de periode 2019-2021 had het Amsterdam UMC een voorkeur voor operaties waarbij de verbindingsnaad wordt aangelegd in borstholte (transthoracaal) (78,0% van de operaties). Indien de naad niet in de borstholte aangelegd kan worden, bijvoorbeeld vanwege de plek van de tumor (hoog) dan biedt het ziekenhuis ook een operatie volgens McKeown aan, waarbij de naad in de hals wordt gelegd.
Aantal verwijderde lymfeklieren
De richtlijn zegt dat de chirurg bij een operatie minimaal 15 lymfeklieren moet verwijderen. De patholoog moet namelijk minimaal 15 lymfeklieren onderzoeken om betrouwbaar vast te kunnen stellen of de kanker is uitgezaaid naar de lymfeklieren. In de periode 2019-2021 verwijderde het Amsterdam UMC 15 of meer lymfeklieren bij 97,6%
van de operaties voor slokdarmkanker. Dit was meer dan het landelijk gemiddelde (97,0%).
Doorlooptijd
In 2021 was in het Amsterdam UMC de mediane doorlooptijd tussen diagnose en start behandeling 45 dagen voor patiënten die in het Amsterdam UMC de diagnose slokdarmkanker kregen. Het landelijk gemiddelde was 38,3 dagen. Voor patiënten die na de diagnose slokdarmkanker zijn verwezen naar het Amsterdam UMC vanuit een ander ziekenhuis was de mediane doorlooptijd 41 dagen. Het landelijk gemiddelde was 36,9 dagen.